Actueel


Baumgardt Strafcassatie Advocatuur



We houden u graag op de hoogte over de ontwikkelingen binnen
het straf(cassatie)recht.








Neem vrijblijvend contact op


Strafoplegging: te ruime proeftijd en te ruim geformuleerde bijzondere voorwaarden.



Indien de rechter een verdachte een deels voorwaardelijke straf oplegt, wordt daaraan een proeftijd verbonden. Deze proeftijd bedraagt normaal gesproken een periode van ten hoogste 3 jaar. De voorwaardelijke straf wordt meestal opgelegd onder de voorwaarde dat de verdachte zich in die proeftijd niet schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Ook kunnen bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf worden verbonden.

In een aantal gevallen kan een hogere proeftijd dan een proeftijd van 3 jaar worden bepaald, te weten een proeftijd van ten hoogste 10 jaar. Dat kan indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

In een zaak waarin het hof het bezit, verspreiden en aanbieden van kinderporno bewezen heeft verklaard heeft het hof de verdachte/veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 6 jaren. In het arrest heeft het hof daartoe overwogen dat met het bezit en het verspreiden van kinderporno de verdachte heeft bijgedragen aan een verwerpelijke industrie waarbij, zoals algemeen bekend, ernstige inbreuk wordt gemaakt op de onaantastbaarheid van het lichaam van minderjarigen. Op grond van artikel 14b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht kan volgens het hof de proeftijd daarom langer dan 3 jaren bedragen.

Tegen deze uitspraak is cassatie ingesteld. In cassatie is aangevoerd dat de strafoplegging moet wordt vernietigd. Hierbij is onder meer geklaagd over het oordeel van het hof, dat door het bezit en het verspreiden/aanbieden van kinderporno (anders dan het vervaardigen daarvan) ernstig inbreuk wordt gemaakt op de onaantastbaarheid van het lichaam van minderjarigen.

Het oordeel van het hof is volgens A-G Spronken niet juist. Zij stelt daartoe dat de Hoge Raad al eerder heeft geoordeeld dat het (enkele) verwerven en zich toegang verschaffen tot, alsmede het in bezit en voorraad hebben van kinderporno geen gedragingen bevat die onmiskenbaar zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Hierbij wordt opgemerkt dat dit natuurlijk anders is bij het vervaardigen van kinderporno.
Ook om een andere reden schiet de strafoplegging van het hof tekort. Het hof heeft ten aanzien van de opgelegde bijzondere voorwaarden onder meer bepaald dat:

“de veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van het seksueel getint communiceren met minderjarigen, gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen en gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd,
a. waarbij de veroordeelde tijdens de gesprekken met de reclassering bespreekt hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen;
b. waarbij het toezicht op deze voorwaarde onder andere kan bestaan uit controles van computers en andere apparatuur;
c. waarbij de betrokkene meewerkt aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.”

Een bijzondere voorwaarde als bedoeld in artikel 14c, lid 2 onder 14°, Sr dient het gedrag van de veroordeelde te betreffen. Als zodanig kunnen worden aangemerkt voorwaarden die strekken ter bevordering van een goed levensgedrag van de veroordeelde of die een gedraging betreffen waartoe hij uit een oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid gehouden moet worden geacht. Zo’n voorwaarde dient voldoende precies het daarin vervatte gedragsvoorschrift te formuleren. Zij kan niet geacht worden gedrag van de veroordeelde te omvatten dat in feite overeenkomt met het meewerken aan door de politie uit te oefenen veelomvattende en ingrijpende dwangmiddelen.

Naar de mening van de advocaat-generaal vermeldt de bijzondere voorwaarde niet waaruit de medewerking tot controle precies moet bestaan en ook wordt er aan de controle geen bepaalde maximale frequentie per jaar van de proeftijd verbonden. Deze onbegrensde vorm van toezicht vormt haar inziens een te vergaande inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Ook hierom meent zij dat over dit punt terecht in cassatie is geklaagd en dat de Hoge Raad de uitspraak van het hof ten aanzien van de strafoplegging moet vernietigen.

De Hoge Raad verwacht uitspraak te doen op 15 maart 2022.

Klik hiervoor de conclusie.







Terug naar overzicht



Plaats een bericht


CAPTCHA Image


Contact


Baumgardt Strafcassatie Advocatuur
Vasteland 78
3011 BN Rotterdam

Telefoon: 010 3100 270
Fax: 010 3100 274

E-mail: info@bacas.nl
E-mail mr. Baumgardt: baumgardt@bacas.nl
E-mail mr. Van Berlo: vanberlo@bacas.nl

KvK: 68913176
BTW: 857644907B01
Bank: NL76ABNA0247440663

Route


Tweets