Actueel


Baumgardt Strafcassatie Advocatuur



We houden u graag op de hoogte over de ontwikkelingen binnen
het straf(cassatie)recht.








Neem vrijblijvend contact op


Belastende getuigen: rechtspraak van Hoge Raad volgens EHRM niet conform eisen EVRM



19 januari 2021 - Het EVRM stelt onder meer bepaalde eisen waaraan een eerlijk proces moet voldoen. Dit zijn minimum eisen; een land kan zijn rechtspleging zo inrichten dat een justitiabele/verdachte meer rechten krijgt dan de eisen waartoe het EVRM de verdragsstaten verplicht.

Aanvankelijk werd in Nederland dan ook wel gedacht dat Nederland wel nooit door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op de vingers zou worden getikt. Dat bleek een misvatting.

Het EHRM heeft door middel van een aantal uitspraken aangegeven dat de Nederlandse praktijk op een aantal punten bijstelling behoefde, bijvoorbeeld ten aanzien van de vraag of het bewijs kan worden gebaseerd op verklaringen van een getuige die niet door de verdediging adequaat kon worden gehoord, omdat de getuige zich op zijn verschoningsrecht beriep (de zgn. ‘Vidgen’-uitspraak).

Uit het EVRM vloeit voort dat een verdachte het recht heeft getuigen te horen. In principe dienen de getuigen te terechtzitting te worden gehoord. De Nederlandse strafrechter, door jarenlange onderfinanciering gebukt onder een tekort aan personeel, zittingsruimte en opgelegde productiecijfers, en gewend aan een strafproces waarin het onderzoek ter terechtzitting wordt uitbesteed aan de politie of de rechter-commissaris, staat niet te juichen indien de verdediging gebruik wil maken van haar recht getuigen te laten horen.

De Hoge Raad heeft in 2014 en in 2017 overzichtsarresten gewezen waarin de Hoge Raad de strafrechter richtlijnen geeft waaraan getuigenverzoeken kunnen worden getoetst. De Hoge Raad heeft in die uitspraken onder meer aangegeven dat van de verdediging verlangd kan worden getuigenverzoeken te onderbouwen. Indien voldoende onderbouwing ontbreekt zou een dergelijk verzoek alleen al om die reden kunnen worden afgewezen. Het zou daarbij volgens de Hoge Raad geen verschil uitmaken of de getuigen eerder bij de politie belastend hebben verklaard (getuigen à charge) of nog niet zijn gehoord of eerder ontlastend hebben verklaard (getuigen à decharge).
In 2013 is een justitiabele door de rechtbank Overijssel veroordeeld ter zake van een aantal oplichtingen. Voor het bewijs heeft de rechtbank een aantal verklaringen van aangevers gebruikt. De verdachte heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld en in een appelschriftuur aangegeven dat hij de verklaringen van de aangevers betwist en dat hij die aangevers in hoger beroep wenste te horen. De advocaat-generaal heeft vervolgens op de zitting in hoger beroep verklaard het verdedigingsbelang in te zien en zich niet te verzetten tegen het verzoek. Desondanks heeft het hof Arnhem-Leeuwarden (in 2014) het verzoek afgewezen, omdat het verzoek onvoldoende zou zijn onderbouwd.

In zijn pleidooi heeft de verdediging vervolgens opnieuw aangegeven dat de verdachte de verklaringen van de aangevers betwist en dat de verdachte de getuigen wenst te horen. Het hof heeft daarna de getuigenverzoeken afgewezen en de tenlastegelegde oplichtingen bewezen verklaard en daartoe de verklaringen van de aangevers voor het bewijs gebruikt.

Tegen het arrest is cassatie ingesteld. In cassatie is aangevoerd dat de afwijzing van de getuigenverzoeken onjuist en onbegrijpelijk is geweest en dat de verdachte geen eerlijk proces heeft gehad. Het cassatieberoep is vervolgens (in 2015) door de Hoge Raad niet-ontvankelijk verklaard op grond van art. 80a RO.

Op 19 januari 2021 heeft het EHRM zich over deze kwestie gebogen. In zijn uitspraak heeft het EHRM de overzichtsarresten van de Hoge Raad besproken. Voor de Nederlandse rechtspraktijk is van bijzonder belang dat het EHRM, anders dan de Hoge Raad, onderscheid maakt tussen het verzoek waarin gevraagd wordt getuigen te horen die eerder belastend hebben verklaard en een verzoek om andere getuigen te horen. Bij de eerste getuigen staat het recht de getuigen te horen voorop. Het belang van de verdachte kan hierbij worden verondersteld en ‘constitutes all the reason required to accede to a request by the defence to summon that witness’.

Het EHRM stelt vervolgens dat niet kan worden gezegd dat het hof Arnhem-Leeuwarden ‘established good factual or legal grounds for not securing the attendance of prosecution witnesses’.

Anders dan voorheen in Nederland is aangenomen, zal een verzoek om belastende getuigen te horen dus niet meer kunnen worden afgewezen op de grond dat het verzoek onvoldoende onderbouwd is.

De uitspraak is hier te vinden.







Terug naar overzicht



Plaats een bericht


CAPTCHA Image


Contact


Baumgardt Strafcassatie Advocatuur
Vasteland 78
3011 BN Rotterdam

Telefoon: 010 3100 270
Fax: 010 3100 274

E-mail: info@bacas.nl
E-mail mr. Baumgardt: baumgardt@bacas.nl
E-mail mr. Van Berlo: vanberlo@bacas.nl

KvK: 68913176
BTW: 857644907B01
Bank: NL76ABNA0247440663

Route


Tweets