In 2013 is een justitiabele door de rechtbank Overijssel veroordeeld ter zake van een aantal oplichtingen. Voor het bewijs heeft de rechtbank een aantal verklaringen van aangevers gebruikt. De verdachte heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld en in een appelschriftuur aangegeven dat hij de verklaringen van de aangevers betwist en dat hij die aangevers in hoger beroep wenste te horen. De advocaat-generaal heeft vervolgens op de zitting in hoger beroep verklaard het verdedigingsbelang in te zien en zich niet te verzetten tegen het verzoek. Desondanks heeft het hof Arnhem-Leeuwarden (in 2014) het verzoek afgewezen, omdat het verzoek onvoldoende zou zijn onderbouwd.
In zijn pleidooi heeft de verdediging vervolgens opnieuw aangegeven dat de verdachte de verklaringen van de aangevers betwist en dat de verdachte de getuigen wenst te horen. Het hof heeft daarna de getuigenverzoeken afgewezen en de tenlastegelegde oplichtingen bewezen verklaard en daartoe de verklaringen van de aangevers voor het bewijs gebruikt.
Tegen het arrest is cassatie ingesteld. In cassatie is aangevoerd dat de afwijzing van de getuigenverzoeken onjuist en onbegrijpelijk is geweest en dat de verdachte geen eerlijk proces heeft gehad. Het cassatieberoep is vervolgens (in 2015) door de Hoge Raad niet-ontvankelijk verklaard op grond van art. 80a RO.
Op 19 januari 2021 heeft het EHRM zich over deze kwestie gebogen. In zijn uitspraak heeft het EHRM de overzichtsarresten van de Hoge Raad besproken. Voor de Nederlandse rechtspraktijk is van bijzonder belang dat het EHRM, anders dan de Hoge Raad, onderscheid maakt tussen het verzoek waarin gevraagd wordt getuigen te horen die eerder belastend hebben verklaard en een verzoek om andere getuigen te horen. Bij de eerste getuigen staat het recht de getuigen te horen voorop. Het belang van de verdachte kan hierbij worden verondersteld en ‘constitutes all the reason required to accede to a request by the defence to summon that witness’.
Het EHRM stelt vervolgens dat niet kan worden gezegd dat het hof Arnhem-Leeuwarden ‘established good factual or legal grounds for not securing the attendance of prosecution witnesses’.
Anders dan voorheen in Nederland is aangenomen, zal een verzoek om belastende getuigen te horen dus niet meer kunnen worden afgewezen op de grond dat het verzoek onvoldoende onderbouwd is.
De uitspraak is
hier te vinden.