Een door de getuige afgelegde verklaring kan wel voor het bewijs worden gebruikt mits is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces, in het bijzonder doordat de bewezenverklaring niet in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd dan wel - indien de bewezenverklaring wel in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd - het ontbreken van een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om de desbetreffende getuige te ondervragen in voldoende mate wordt gecompenseerd.
Voor de beantwoording van de vraag of de bewezenverklaring in beslissende mate steunt op de verklaring van een, ondanks het nodige initiatief daartoe, niet door de verdediging ondervraagde getuige, is van belang in hoeverre die verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het benodigde steunbewijs moet dan wel betrekking hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt volgens de Hoge Raad mede bepaald door het gewicht van de verklaring van deze getuige in het licht van de bewijsvoering als geheel.
In de uitspraak van 12 januari 2021 geeft de Hoge Raad vervolgens aan dat dit steunbewijs niet (mede) kan worden gevonden in een verklaring van een andere getuige die door de verdediging evenmin kon worden ondervraagd. Indien de bewezenverklaring (mede) berust op verklaringen van meerdere getuigen die door de verdediging niet konden worden ondervraagd, dient het hiervoor bedoelde steunbewijs te worden gevonden in andere bewijsmiddelen dan die verklaringen.
Omdat in deze zaak het hof had aangegeven dat steunbewijs voor een verklaring van een getuige die door de verdediging niet kon worden ondervraagd, (mede) kon worden gevonden in een verklaring van een andere getuige die door de verdediging evenmin kon worden ondervraagd, hetgeen onjuist is, heeft de Hoge Raad het arrest vernietigd.
Het arrest is een vervolg op eerdere jurisprudentie. De Hoge Raad onderstreept hiermee het belang van een eerlijk proces voor een verdachte. Het hof zal de zaak opnieuw dienen te behandelen en de verdediging in staat te stellen de getuigen te horen. Omdat de cassatieberoepen van B en C door de Hoge Raad zijn verworpen en de uitspraken daarmee onherroepelijk zijn geworden, zal een eventueel beroep op een verschoningsrecht hoogstwaarschijnlijk door het hof worden afgewezen.
Het arrest is
hier te raadplegen.