Actueel


Baumgardt Strafcassatie Advocatuur



We houden u graag op de hoogte over de ontwikkelingen binnen
het straf(cassatie)recht.








Neem vrijblijvend contact op


Recht op hoger beroep/cassatie



31 januari 2020 - Sinds 1 januari 2020 is de ‘wet USB’ in werking getreden. Deze wet bevat geen bepalingen meer over hoger beroep tegen een beslissing tot tenuitvoerlegging (TUL) van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit komt erop neer dat beslissingen van de rechtbank op een vordering tenuitvoerlegging direct onherroepelijk en dus executeerbaar zijn, ondanks dat eventueel hoger beroep wordt ingesteld en een verdachte wellicht in hoger beroep wordt vrijgesproken. Inmiddels zijn diverse uitspraken gewezen waarin rechters hebben geoordeeld dat dit onverenigbaar is met het EVRM. Dit is voor de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad aanleiding geweest ‘cassatie in het belang der wet’ in te stellen om zo van de Hoge Raad te horen of deze uitspraken juist zijn.

Momenteel zijn bij de Hoge Raad zaken aanhangig, waarin is aangevoerd dat de wetgever ten onrechte in bepaalde Caribische zaken beroep in cassatie heeft uitgesloten, terwijl dit rechtsmiddel tevoren wel heeft bestaan. Het betreft hier onder meer het geval dat een verdachte in hoger beroep bij verstek is veroordeeld.

Aanvankelijk bestonden in Caribisch zaken twee rechtsmiddelen open tegen een uitspraak in eerste aanleg (verzet en -vervolgens- hoger beroep). Dit was wel wat veel, zodat in de rechtsmiddelen is gesneden. Dit heeft als bijkomend gevolg gehad dat indien een verdachte in hoger beroep bij verstek werd veroordeeld deze verdachte over geen rechtsmiddel meer beschikte. Uit de wetsgeschiedenis blijkt niet waarom dit nodig of gewenst werd geacht. Algemeen wordt aangenomen dat het niet openstellen van cassatie op een vergissing berust.

Dit lijkt ook het geval te zijn in een andere zaak, waarin een in het buitenland door een rechter opgelegde straf wordt omgezet. Anders dan in uitleveringszaken het geval is, is hierbij ook het rechtsmiddel van cassatie komen te vervallen. Ook hier blijkt uit wetsgeschiedenis niet wat daarvoor de reden is en/of er überhaupt daarover is nagedacht.
In deze zaken is aangevoerd dat dit in strijd is met het recht op een hogere instantie dat onder meer opgenomen in art. 14 (5) IVBPR en in art. 2 van het Zevende Protocol bij het EVRM. Dat Nederland dat 7e Protocol nog niet heeft geratificeerd doet daar niet aan af. In zaken waarin een verdachte ook bescherming geniet van art. 50 Handvest EU is het 7e Protocol daarnaast ook op grond van EU regelgeving van kracht.

Een nationale wetgever kan volgens het EHRM de toegang tot een rechter beperken. Een dergelijke aantasting, ook wel inbreuk, is volgens het EVRM/EHRM evenwel alleen toelaatbaar indien zij het recht niet in de kern aantast, een legitiem doel dient en niet onevenredig is in verhouding tot dat doel.

Nu de wetgever zelf bij het beperken van het cassatieberoep geen doel heeft aangegeven, kan niet worden gesteld dat het beperken van cassatie een legitiem doel dient, zodat (ook) niet (eens) kan worden getoetst in hoeverre deze beperking niet onevenredig is tot dat doel. Nu beperking het recht op het rechtsmiddel van cassatie in het geheel (en dus in de kern) aantast, is in beide gevallen bij de Hoge Raad betoogd dat betrokkenen in hun cassatieberoep moeten worden ontvangen, ook in het geval er strikt genomen geen cassatieberoep open staat ingevolge de Rijkswet.

In één van de zaken verwacht de Hoge Raad uitspraak te doen op 3 maart 2020. In deze zaak is onlangs een reactie ingediend. Deze reactie treft u hieronder aan. In de andere zaak is onlangs een schriftuur ingediend.







Borgersreactie






Terug naar overzicht



Plaats een bericht


CAPTCHA Image


Contact


Baumgardt Strafcassatie Advocatuur
Vasteland 78
3011 BN Rotterdam

Telefoon: 010 3100 270
Fax: 010 3100 274

E-mail: info@bacas.nl
E-mail mr. Baumgardt: baumgardt@bacas.nl
E-mail mr. Van Berlo: vanberlo@bacas.nl

KvK: 68913176
BTW: 857644907B01
Bank: NL76ABNA0247440663

Route


Tweets