Actueel


Baumgardt Strafcassatie Advocatuur



We houden u graag op de hoogte over de ontwikkelingen binnen
het straf(cassatie)recht.








Neem vrijblijvend contact op


Zuuraanval



In augustus 2015 heeft een gedetineerde in de P.I. Alphen aan den Rijn tot 2 keer toe de inhoud van een flesje vanaf een bovenverdieping naar beneden gegooid richting een medewerker van de Penitentiaire Inrichting. De inhoud van het flesje kwam op het hoofd, tong, ogen en armen van de medewerker terecht. De medewerker voelde daarop, zoals hij in zijn aangifte vermeldde, een “bijtende pijn”, een “brandende pijn”. Hij rook dat de smurrie “een zure reuk” afgaf.

De verdachte verklaarde nadien tegenover verbalisanten dat hij stom was omdat hij die dag zou vrijkomen. “Ik had nooit die mix van melk met pindakaas moeten gooien”.

De inhoud van het flesje is naar het Nederlands Forensisch Instituut gestuurd. Volgens het NFI had de onbekende vloeistof een pH waarde van 4 en bevatte de vloeistof ongeveer 1% azijnzuur. Voorts gaf het NFI aan dat volgens veiligheidsinformatiebladen van schoonmaakazijn, azijnzuuroplossingen met ca. 8% azijnzuur irriterend kunnen zijn voor de ogen en huid. Voor azijnzuuroplossingen met ca. 1% azijnzuur zijn geen veiligheidsinformatiebladen gevonden, naar verwachting zullen de effecten van dergelijk lage concentraties aan azijnzuur volgens het NFI beperkt(er) zijn.

In de procedure is door de verdediging onder meer als verweer gevoerd dat de verdachte niet het opzet heeft gehad de medewerker pijn of letsel toe te brengen. Dit verweer is door het hof Den Haag verworpen. In het arrest heeft het hof daartoe overwogen dat verdachte, door het gooien van de inhoud van een fles over het slachtoffer, zonder zich ervan te vergewissen wat zich in de fles bevond, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het slachtoffer daardoor pijn zou kunnen toebrengen. Op grond hiervan heeft het hof bewezen geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, nu bij de verdachte het opzet, in de zin van voorwaardelijk opzet, heeft bestaan op het toebrengen van pijn bij het slachtoffer.
In cassatie is (wederom) aangevoerd dat onvoldoende bewijs voor het opzet aanwezig is. Het gooien van de inhoud van een fles zonder zich van die inhoud te vergewissen, betekent nog niet dat de gooier welbewust de aanmerkelijke kans op het toebrengen van pijn aanvaardt.

In zijn conclusie van 20 maart 2018 onderschrijft Advocaat-Generaal mr. A.E. Harteveld de opvatting van de verdediging. Ook hij somt in zijn advies de voorwaarden van voorwaardelijk opzet op. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier pijn - is aanwezig indien de verdachte zich bewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Uit het enkele intreden van een bepaald gevolg kan de ‘aanmerkelijkheid’ van de kans niet zonder meer volgen. Het gevolg kan immers aan toeval te wijten zijn of het resultaat zijn van een zeer kleine, dus niet aanmerkelijke kans. Het intreden van het gevolg benadert dan het toeval. Voorts is voor het aannemen van voorwaardelijk opzet vereist dat de dader zich (in enige mate) bewust is geweest van die aanmerkelijke kans, alvorens hij tot handelen overging.

Van enige mate van bewustheid bij de verdachte van de aanmerkelijke kans dat pijn bij het slachtoffer zou intreden blijkt niet. Uit de door het hof gebruikte bewijsmiddelen kan die bewustheid evenmin worden afgeleid. Dat zou volgens de Advocaat-Generaal anders zijn als naar algemene ervaringsregels uit de verrichte handelingen de kans op een dergelijk gevolg zonder meer kan worden afgeleid, maar dat is met het ledigen van flessen, met een voor degene die de handeling verricht onbekende inhoud, toch niet algemeen het geval.

De Hoge Raad verwacht op 25 mei a.s. uitspraak te doen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal is hier te vinden.







Terug naar overzicht



Plaats een bericht


CAPTCHA Image


Contact


Baumgardt Strafcassatie Advocatuur
Vasteland 78
3011 BN Rotterdam

Telefoon: 010 3100 270
Fax: 010 3100 274

E-mail: info@bacas.nl
E-mail mr. Baumgardt: baumgardt@bacas.nl
E-mail mr. Van Berlo: vanberlo@bacas.nl

KvK: 68913176
BTW: 857644907B01
Bank: NL76ABNA0247440663

Route


Tweets