17 november 2017 - Op 7 november jl. hebben twee advocaten-generaal conclusies genomen in zaken, waarin medeplegen respectievelijk medeplichtigheid bewezen is verklaard.
In de zaak die speelde rond ‘medeplegen’ (zaak S 16/03423) was in oktober 2013 een hennepkwekerij aangetroffen in de woning van verdachte, die de woning per 1 augustus aan een ander zou hebben verhuurd. Verdachte, die antecedenten heeft met betrekking tot de Opiumwet, zou de woning tot 1 augustus 2013 alleen hebben bewoond. De huurder bevestigde dat verdachte niet bij de kwekerij betrokken was. Het hof achtte het aannemelijk dat er ook een oogst is geweest en wel gedurende de periode dat ook verdachte in de woning woonde en dat hem de aanwezigheid van die kwekerij niet kan zijn ontgaan. Naar de mening van advocaat-generaal Machielse biedt de bewijsvoering evenwel onvoldoende grond voor het oordeel dat er sprake is geweest van medeplegen van het telen of bewerken van hennep.
In de zaak (S 16/04093) waarin medeplichtigheid aan diefstal in vereniging bewezen is verklaard heeft de verdachte 3 containers met spelcomputers vervoerd vanaf het ECT terrein. Het hof heeft in het arrest onder meer gesteld dat de handelingen van verdachte afwijken van hetgeen gebruikelijk is in de alledaagse praktijk van containervervoer, waarbij het hof in het bijzonder wijst op de onbeholpen wijze van verslaglegging van het vervoer, de omstandigheden rond het vervoer zelf en de wijze van betaling. Volgens het hof beschikte verdachte over ruim voldoende signalen waaruit zou volgen dat het transport niet legitiem werd verricht.
Advocaat-generaal Machielse meent dat het aan de verdachte kan worden verweten dat hij, gelet op de wijze van onderlinge communicatie en op de vraagtekens omtrent de identiteit van de opdrachtgever, evenals op het ontbreken van veiligheidsinstructies tegen diefstal van de chassis met de containers, te lichtzinnig een transport heeft aangenomen en heeft uitgevoerd. Dit geschiedde immers onder verdachte omstandigheden. Verdachte kan worden verweten dat hij niet heeft onderzocht of hij zou bijdragen aan criminele activiteiten door het vervoer van de containers op zich te nemen. Dit alles is echter naar (ook) de mening van de advocaat-generaal onvoldoende voor het aannemen van medeplichtigheid, waarvoor immers ‘dubbel opzet’ vereist is.
In beide zaken heeft de Hoge Raad aangegeven op 19 december uitspraak te zullen doen.
Op 14 november jl. heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een zaak waarin het hof uitlokking van medeplegen van dubbele moord bewezen heeft verklaard. In het arrest heeft het hof onder meer vastgesteld dat de verdachte wist dat niet alleen persoon A maar ook persoon B bij de daartoe door de daadwerkelijke uitvoerders van de moord geplande ontmoeting aanwezig zou zijn. Het hof heeft volgens de Hoge Raad niet onbegrijpelijk geoordeeld dat de kans aanmerkelijk was te achten dat de uitvoerders B niet als getuige wilden van de moord op A en dat zij daarom ook B zouden vermoorden, daartoe aangezet door bedreigingen van verdachte, en dat die kans door verdachte is aanvaard. Gelet op de achtergronden van de zaak (het kwijtraken van een partij cocaïne) vond de Hoger Raad de uitspraak van het hof niet onbegrijpelijk.
Klik
hier om het arrest te raadplegen.