26 september 2017 - Advocaat-Generaal mr. P.C. Vegter heeft op 19 september 2017 een conclusie genomen in een strafzaak (S 16/01701) betreffende kort gezegd overtreding van het verbod om zich op een weg zodanig te gedragen dat geen gevaar of hinder wordt of kan worden veroorzaakt ex artikel 5 Wegenverkeerswet. Op grond van artikel 177 lid 1 WvW wordt overtreding van voornoemd artikel bestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie (op dit moment maximaal € 4.100,-). Het hof heeft verdachte echter veroordeeld tot hechtenis voor de duur van drie maanden.
In cassatie is geklaagd over de overschrijding van de wettelijke strafbedreiging. In de conclusie gaat de Advocaat-Generaal onder meer in op de bewezenverklaarde gedragingen en constateert dat het bewezen verklaarde gedrag bestaat uit meerdere handelingen op verschillende plaatsen zoals rijden door rood, afslaan zonder richting aan te geven en rechts inhalen.
Vervolgens overweegt de A-G dat het hof kennelijk niet bewezen heeft willen verklaren dat sprake is van ‘meermalen gepleegd’. Indien zulks het geval was geweest kon op basis van de samenloopbepalingen een hogere straf worden opgelegd, aangezien het hof in dat geval voor iedere overtreding straf had kunnen opleggen. Hiervan is echter geen sprake zodat het hof ten onrechte een hogere straf heeft opgelegd dan het toepasselijke strafmaximum.
Volgens de Advocaat-Generaal kan de Hoge Raad het gebrek niet zelf afdoen door een straf van twee maanden op te leggen. Daartoe voert mr. Vegter aan dat in het arrest geen aanknopingspunten te vinden zijn waaruit blijkt dat het hof kennelijk twee maanden hechtenis heeft willen opleggen. De uitspraak van het hof moet daarom volgens de A-G, in lijn met hetgeen in de cassatieschriftuur is aangevoerd, worden vernietigd en de zaak moet worden terugverwezen naar het hof.
De Hoge Raad verwacht op 7 november 2017 uitspraak te doen .