Actueel


Baumgardt Strafcassatie Advocatuur



We houden u graag op de hoogte over de ontwikkelingen binnen
het straf(cassatie)recht.








Neem vrijblijvend contact op


Witwassen en doorgeschoten bewijslast



25 september 2018 - Op het Openbaar Ministerie rust de bewijslast. Om te worden vrijgesproken hoeft een verdachte zijn onschuld niet te bewijzen en tevens hoeft hij niet mee te werken aan het verzamelen van bewijs tegen hem. Een verdachte behoeft dan ook geen antwoord te geven op aan hem gestelde vragen. Een beroep op het zwijgrecht kan dan ook niet als bewijsmiddel tegen hem worden gebruikt.

Hoewel uit het bovenstaande zou kunnen worden afgeleid dat een verdachte niet actief informatie behoeft te verstrekken, blijkt uit de heersende jurisprudentie dat de rechter toch bepaalde consequenties kan verbinden aan het feit dat informatie achterwege blijft. Het niet geven van informatie kan zelfs onder bepaalde omstandigheden tegen een verdachte worden gebruikt. Dit is onder meer het geval bij ‘witwassen’.

Witwassen kan bestaan uit het verwerven of voorhanden hebben van door misdrijf verkregen voorwerpen. Ook kan witwassen bestaan uit het verhullen of verbergen van door misdrijf verkregen voorwerpen of het verhullen van de identiteit van de eigenaar van door misdrijf verkregen voorwerpen.

In het geval een verdachte geen aannemelijke verklaring geeft over de aanwezigheid van bij hem aangetroffen voorwerpen, zoals bijvoorbeeld een grote som geld, kan dat leiden tot een bewezenverklaring van witwassen. Indien sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, mag van de verdachte namelijk een aannemelijke verklaring worden verlangd over de herkomst van bijvoorbeeld dat geldbedrag. Daarbij wordt dan gesteld dat een verdachte niet het bewijs van zijn onschuld wordt opgedrongen. Een verdachte zou de legale herkomst van de voorwerpen niet behoeven aan te tonen. Wel zou het Openbaar Ministerie aan de hand van de door de verdachte verschafte informatie de herkomst moeten kunnen controleren.

In een zaak, waarin een verdachte een boot heeft gekocht door een andere boot in te leveren en een aanzienlijk bedrag (€ 90.000,00) contant bij te betalen, heeft het Openbaar Ministerie aanvankelijk de theorie ontvouwd dat een verdachte de boot op eigen naam heeft gezet teneinde de identiteit van de werkelijke eigenaar te verhullen. In het proces heeft de verdachte vervolgens aangetoond/aannemelijk gemaakt dat hij wel degelijk als (werkelijke) eigenaar van de boot is te beschouwen. Daarna gooide het OM het over een ander boeg. Verdachte zou, door de boot deels met contant geld aan te schaffen, en door geen informatie te geven over de herkomst van dat contante geld, zich schuldig hebben gemaakt aan witwassen.
In zijn conclusie van 18 september jl. heeft Advocaat-Generaal mr. A.J. Machielse gesteld dat naar zijn mening sprake is van een ‘ongebruikelijke transactie’ en dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Als verdachte er niet in slaagt een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand volstrekt onwaarschijnlijke verklaring te geven over die herkomst, is het oordeel van de rechter, namelijk dat het niet anders kan zijn dan dat het door verdachte aangewende geldbedrag - middellijk of onmiddellijk - van misdrijf afkomstig is en dat verdachte dit wist, niet onbegrijpelijk. Als verdachte daarentegen wel een verklaring geeft die aan deze eisen tegemoet komt, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om die verklaring te onderzoeken.

Als de verdachte zelf ‘de sleutel in handen heeft die nodig is om een voorstelling van zaken te kunnen verifiëren en het OM niet beschikt over mogelijkheden zonder die sleutel toegang te krijgen tot die gegevens’, kan volgens hem de verklaring die verdachte heeft gegeven voor de herkomst van de voorwerpen niet verifieerbaar worden. Anderzijds mag volgens de A-G niet te gemakkelijk van verdachte worden gevergd dat hij zelf de eigen verklaringen verifieert. Niet enkel uit het feit dat verdachte niet ‘sua sponte’ het bewijs aanlevert voor een verklaring die voor het OM gemakkelijk te onderzoeken is, mag worden afgeleid dat er geen sprake meer is van een verifieerbare verklaring.

In deze zaak heeft de verdachte beweerd dat hij indertijd een riant salaris verdiende en daarnaast nog inkomsten had uit het verrichten van werkzaamheden voor kennissen/vrienden. Die verklaring is concreet, niet op voorhand volstrekt onwaarschijnlijk en gemakkelijk verifieerbaar. Het OM kan immers (gemakkelijk) de belastinggegevens van verdachte opvragen. Dat heeft het OM kennelijk nagelaten. Mede gelet hierop stelt de A-G de Hoge Raad voor de uitspraak van het hof te vernietigen.

De conclusie treft u hier aan.

De hoge Raad verwacht op 6 november 2018 uitspraak te doen.







Terug naar overzicht



Plaats een bericht


CAPTCHA Image


Contact


Baumgardt Strafcassatie Advocatuur
Vasteland 78
3011 BN Rotterdam

Telefoon: 010 3100 270
Fax: 010 3100 274

E-mail: info@bacas.nl
E-mail mr. Baumgardt: baumgardt@bacas.nl
E-mail mr. Van Berlo: vanberlo@bacas.nl

KvK: 68913176
BTW: 857644907B01
Bank: NL76ABNA0247440663

Route


Tweets